Ingrediënten (1 taart)
- 275g bloem
- snuf zout
- 75g poedersuiker
- 225g roomboter (125g koud, 100g kamertemperatuur)
- 2 eieren
- 200g amandelspijs
- 4 (kleine) goudreinetten
- Citroensap
- 2-3 el marmelade (of abrikozenjam)
- vershoudfolie
- taartvorm met losse bodem (zie foto)
Snij 125g boter in kleine stukjes en leg op een blaadje aluminiumfolie in de koelkast. Zeef 250g bloem met een snuf zouf en de poedersuiker. Doe hierbij de koude boterblokjes.
Spoel je handen met koud water en meng met zo kort en vlug mogelijke bewegingen van de vingertoppen het deeg tot er een havermout-achtige structuur ontstaat. Meng dit samen met het ei met de muis van de hand met kort en vlot kneden tot een bal deeg. Leg deze bal deeg op het vershoudfolie en druk al zoveel mogelijk uit tot een ronde schijf en bedek ook de bovenzijde met vershoudfolie. Leg tenminste een uur te rusten in de koelkast.
Verwarm de oven op 175-180 graden (hete lucht).
Haal het deeg uit de koelkast. Strooi wat bloem op het aanrecht en de deegroller. Rol het deeg uit tot het iets groter is dan de taartvorm. Het deeg kan hierbij scheuren, dat is niet erg. Leg het deeg op de vorm en druk aan. Repareer gescheurde stukjes met restjes van het overhangende deeg.
Zet tot gebruik in de koelkast.
Indien de resterende 100g boter niet heel zacht is, smelt eventueel au bain marie of kort op hoge stand in de magnetron. Prak de amandelspijs los in een kom. Meng met de zachte (of vloeibare boter), bloem en een ei tot een egaal mengsel. Verdeel het mengsel in de taartvorm en druk met een lepel voorzichtig aan.
Schil de appels, verwijder de klokhuizen en snij in dunne partjes. Hussel in een kom om met een kneep citroensap - kan eventueel al tijdens het schillen. Verdeel deze over de taart dakpansgewijs zoals op de foto. Zet 45 minuten in de oven.
Laat de taart afkoelen. Verwarm voor de glazuur de marmelade met een scheut water in een pannetje tot het vloeibaar is. Kwast dit over de taart heen.